- 200 gr blanke rozijnen
- 100 ml kersenbrandenwijn
- 90 gr zachte roomboter
- 90 gr bruine basterdsuiker
- 45 gr bloem
- 10 st plakjes bladerdeeg
- 1 el kaneel
- 80 gr suiker
- 1 tl kaneelpoeder
- bloem om te bestuiven
- 1 st ei (los geklopt)
-
Week de rozijnen in de brandenwijn minimaal een half uur. Liever nog een hele nacht.
-
Meng de boter, bruine suiker, bloem, rozijnen en kaneel.
-
Verwarm de oven voor op 200 graden.
Haal het bladerdeeg uit de vriezer.
-
Bestuif je werkblad met wat bloem.
Haal de velletjes papier van het bladerdeeg en leg het bladerdeeg op je werkblad. -
Leg op 5 blaadjes een hoopje van het mengsel. Bestrijk de randen met wat los geklopt ei. Bedek met de overige blaadjes deeg. Druk de randen stevig op elkaar.
-
Meng de suiker met de tl. kaneelpoeder.
Steek met behulp van een steker (of ander rond voorwerp b.v. een glas) met een diameter van ong. 8 cm. bollen uit het bladerdeeg. -
Leg de bollen op een met bakpapier belegde bakplaat.
Bestrijk de bollen met los geklopt ei en strooi wat kaneelsuiker erover. -
Bak de bollen in ca. 20 minuten gaar.