Kabeljauwschotel uit Brest

Zet alle ingrediënten klaar. Pel en snipper de ui. Snijd de prei in de lengte doormidden en maak de prei schoon onder stromend koud water. Snijd de prei in ringetjes.

Verwarm de visbouillon en pocheer de kabeljauw tussen de 5 en 10 minuten afhankelijk van de dikte. Was de aardappelen. Kook ze in de schil gaar in 20 minuten. Haal de vis uit de pan en bewaar op een bord. Bewaar de bouillon, die heb je nog nodig. Giet de aardappelen af en laat wat afkoelen. Pel de schil van de aardappelen af en snijd ze in plakjes.

Smelt 35 gr. boter in een pan op laag vuur en voeg de ui en prei toe. Laat 12 à 15 minuten stoven en roer geregeld om.

Verwarm de oven voor op 200°.

Doe 35 gr. bloem in een pannetje met de bouillon. Verwarm op een laag vuurtje en roer goed door elkaar. Voeg de crème fraîche, een snufje nootmuskaat en wat zout en peper toe. Roer goed door tot een gladde saus. Laat een paar minuten zachtjes garen.Trek met 2 vorken de kabeljauw uit elkaar tot vlokken.

Bedek de bodem van een ovenschaal met een laagje aardappelschijfjes. Verdeel hierover de prei en de kabeljauw. Verdeel hierover de saus. Bedek het geheel met een laagje paneermeel. Verdeel hier een paar klontjes boter over.

Laat 15 à 20 minuten gratineren. Haal de schotel uit de oven en verdeel het gerecht over de borden.